Elke keer dat Fortuna hier kwam vond ze rust, waarom wist ze niet. De wraakengel was de laatste tijd zoveel bezig om haar vader te vinden en uit te zoeken wie hij was, dat ze zichzelf meer afzonderde dan normaal. Maar ze zonderde zich meestal af, ze wou niet dat iemand er achter kwam dat ze een halve demoon was. Want soms kon zij wat lichtgeraakt zijn en dit kon het echter verhullen. Ze liep tot aan haar enkels in het water, zag een vogel en graaide in haar jaszakken maar vond haar dolk niet. 'Waar heb ik dat verdomde ding gelaten' zei ze nogal geïrriteerd. Ze zag een pijl drijven in het water, pakte het ding op en mikte op de vogel. Ineens hoorde ze een doffe knal, er was een boom omgevallen, net geen halve meter van haar vandaan. Ze keek geschrokken om haar heen.